Johan Huizinga gaat ervan uit dat spel ouder is dan cultuur. Elke omschrijving van het begrip cultuur veronderstelt namelijk de aanwezigheid van menselijke samenleving. Maar dieren hebben niet gewacht op de mens en diens cultuur en speelden al ver voor wij mensen hun dat konden leren. In dit literaire essay gaat Huizinga niet op zoek naar de plaats die het spel inneemt temidden van de overige cultuurverschijnselen, maar vraagt hij zich af in hoeverre de cultuur zelf een spelkarakter draagt. Hij is ervan overtuigd 'dat menselijke beschaving opkomt en zich ontplooit in spel, als spel'.