In Hoofd van mijn dromen duikt Maarten van Buuren dieper dan ooit in de omgeving van zijn jeugd. Hij deed dat eerder in zijn weergaloze boek Kikker gaat fietsen! waarmee hij vele lezers wist te raken. Ditmaal gaat het niet over de verhuiszaak van zijn vader en grootvader, de gereformeerde kerk van dominee Dercksen of zijn moeder van gewapend beton, maar over de havenwijk waar hij opgroeide: 't Hoofd.Van Buuren heeft de buurt van zijn jeugd gereconstrueerd met de neurotische, bijna krankzinnige gedrevenheid die we inmiddels van hem kennen, in een stijl die doet denken aan die van Georges Perec. Hij geeft een buitengewoon rijk en gedetailleerd beeld van 't Hoofd en de middenstanders die er actief waren in de jaren vijftig. De etalages van hun winkeltjes wekten de indruk van een rimpelloos burgerbestaan, maar in de achterhuizen speelden zich drama's af die angstvallig voor de buitenwereld verborgen werden gehouden.Van Buuren voerde gesprekken met de toenmalige middenstanders, met hun