Emma en Lodewijk Fokkema hebben hun boerderij opgegeven en wonen in Langholt. Van de vijf kinderen, is alleen Bas nog thuis. Hun tweelingdochters Linda en Sieta wonen vlakbij, maar Lodewijk ziet ze zelden. Nu Emma hoogleraar is in Wageningen, is hij vaak eenzaam. Omdat het hem ontbreekt aan doorzettingsvermogen om zijn tennisleraardiploma's te halen, verveelt hij zich. Hij geeft een beetje les en flirt met de vrouw van de dorpsdokter. Lodewijk fantaseert over een nieuw leven met haar en als hij hoort dat zijn stokoude opa Fokkema veel geld heeft geërfd, hakt hij de knoop door. Tot verbijstering van zijn gezin zegt hij te willen scheiden en gaat in een klein huisje wonen. Sieta trekt tijdelijk bij haar moeder in en ontdekt dan dat Emma ziek is. Er wordt baarmoederhalskanker in een vergevorderd stadium geconstateerd. Emma kan het niet bevatten. Hoe bestaat het dat zo'n dodelijke ziekte in haar lichaam is geslopen Als Lodewijk van haar ziekte hoort, besluit hij terug te keren. Maar komt
