Het is 150 voor de jaartelling. Egypte wordt bestuurd door de nazaten van de strijdmakker van Alexander de Grote, de Macedonische generaal Ptolemeus. Juist nu bloeit de verering van heilige dieren op als nooit tevoren. Vooral de cultus van de heilige ibis wordt een reusachtige onderneming, omdat elke dode ibis moet worden gemummificeerd. Voor de priesters, die zich met deze cultus bezighouden, vormt de heilige ibis een ideale bron van inkomsten. Eén van die priesters heet Hor en hij is de centrale figuur in deze detectiveroman. In een tijd van onlusten maakt deze Hor zich gehaat door zijn collaboratie met de bezetter en zijn strijd tegen de corruptie onder de ibispriesters. Op een zekere dag blijkt hij te zijn verdwenen. Als de zaak geheel uit de hand dreigt te lopen, grijpt een Griekse bestuursambtenaar in. Samen met zijn Egyptische ondergeschikte Phibis probeert hij te achterhalen welke duistere krachten de harmonie in deze gemeenschap verstoren. Daarbij krijgt hij van onverwachte