`De kunstverzamelaar in Nederland dient snel op de lijst van beschermde diersoorten te worden bijgeschreven,´ luidde in 1990 het oordeel van een panel specialisten uit de kunstwereld. Die bewering wordt in het fascinerende boek Iets wat zo veel kost, is alles waard weerlegd: het is het verslag van een zoektocht naar de motieven, achtergronden en keuzes van talloze Nederlanders voor wie het kopen en verzamelen van (moderne) kunst tot een eerste levensbehoefte is geworden. Renée Steenbergen deed ruim vijf jaar onderzoek naar het hoe en waarom van verzamelaars: hun relatie met kunstenaars, met galeries, met musea - en met hun partner. Haar boek biedt een inkijkje in de artistieke keuken van zowel vermogende industriëlen, fiscalisten, advocaten als nooddruftige studenten: wat hen bindt is de verzamelwoede waar alles voor moet wijken, hun jacht op koopjes, hun hang naar vernieuwing en hun relatie tot kunst, die menselijke trekken aanneemt. Veelal wordt het kunstwerk gezien als een
