Je bent als een hoopje dor gras onder een stapel half dode takken. Je hebt zolang van hot naar her lopen rennen op zoek naar vervulling. Je bleef steken in ontevredenheid. Al het leven verdween uit je takken, de sappen droogden. De takken vielen af, weggeblazen in een herfststorm. Wat is er nog van je over? Dan komt Rumi. Een vonk, een windvlaag. Het dorre gras ontbrandt en in een mum van tijd laait een hoog vuur op. Daaruit word je opnieuw geboren. Rumi is de vonk, Rumi is de windvlaag. Rumi is het verlangen. Rumi blaast het leven aan. Rumi schenkt nectar voor de dorstige. Een man die zijn huis weer binnenloopt wordt de Verrijzenis. Inde nacht op het dak dansende mensen geven de sterrenbeelden weer. Het zien van een vertrouwd hoofd om het hoekje van de deur is de liefde die tot verrassing van de wereld terugkeert. Jelaluddin RUMI (1207–1273) is een van ‘s werelds grootste mystieke dichters. Zijn leven kent twee duidelijk onderscheiden periodes. De eerste helft van zijn leven was