Met donderend geraas onderging Iran tijdens de islamitische revolutie van 1979 een metamorfose. Het veranderde van de decadente, corrupte en naar de pijpen van het Westen dansende monarchie van sjah Mohammed Reza Pahlavi in een streng islamitische republiek onder leiding van de uit zijn ballingschap terugkeerde ayatollah Khomeini. Die werd met luid gejuich ontvangen, ook al veranderde hij de kleur van het straatbeeld in zwart en bleek zijn revolutionaire garde een geduchte tegenstander van de vrije geest.