De schrijvende onderwijzer Theo Thijssen (1879-1943), die vooral bekendheid verwierf met zijn roman 'Kees de jongen', schreef op het einde van zijn leven een autobiografie waarin hij terugblikte op zijn jeugd. In zijn heldere en levendige stijl geeft hij een pakkend beeld van zijn Amsterdamse jongensjaren, de voedingsbodem voor veel van zijn werk.