Het huis staat al eeuwen op de heuvel en kijkt uit op de dijkdoorbraakkolk waarin in 1870 een jonge vrouw verdronk. Ze leeft echter voort in de verhalen van de omwonenden en in dromen van sommige leden van de familie Vlinderzang die op de heuvel woont. Zelfs als in de jaren zestig van de vorige eeuw de kolk wordt gedempt, duikt zij nog op in de dromen van de hoofdpersoon, Herman Vlinderzang. Zij herinnert hem aan twee woorden die hij moet zien te vinden, woorden die een inzicht geven waar onze tijd naar snakt? Woorden die hem uit de streng gereformeerde stalkerken drijven, hem naar de kunstacademie lokken, het huis op de heuvel doen kraken en een rood licht uit alle ramen laat stralen...