Ieper, 1561. Nicolaes Dorémus staat als succesvol lakenhandelaar aan het hoofd van een snelgroeiend handelshuis, maar als hij komt te overlijden heeft zijn zoon, de losbol Pieter Dorémus, zijn opleiding nog niet voltooid. Omdat het afmaken daarvan een voorwaarde is om te kunnen erven, vertrekt Pieter naar Londen, maar valt onderweg in handen van Duinkerkse kapers. Zijn zuster Isabella grijpt haar kans, neemt de leiding van de firma over en breidt de zaken verder uit, niet alleen in Ieper, maar ook in Middelburg. Ze moet daarbij voorzichtig manoeuvreren om de machtige Anthonis Massis, de inquisiteur van de katholieke kerk, niet voor het hoofd te stoten. Deze speurt niet alleen naar ketters, maar ook naar de moordenaar van zijn broer, een onbelangrijke deken in het plaatsje Hondschoote, die geen vijanden leek te hebben. Naarmate de tijd verstrijkt, Isabella¿s positie sterker wordt en het onderzoek van Massis vordert, komen er onvermoede raakvlakken aan het licht, die uiteindelijk tot
