In september 1802 bungelde roverhoofdman Jan Catoen in Middelburg aan de galg. Het volk haalde opgelucht adem. Wie was deze schurk? Was hij een Robin Hood of een ruwe booswicht die het gezag tartte? Nog steeds roept zijn naam associaties op met brute overvallen op herbergen en boerderijen. Zijn bende joeg zelfs de Schout van Diemen het dak van zijn woning op en verdween daarna in de nacht met de gemeentekas. John Brosens bracht het levenspad van deze beruchte bandiet in kaart en stuitte op niet eerder ontdekte gegevens. Zijn tocht voerde naar Breda, Antwerpen, Amsterdam en tientallen andere plaatsen. In de jaren van Jan Catoen kwam in Nederland en Vlaanderen het banditisme tot grote bloei. De strijd tussen Patriotten en Oranjegezinden maakte het effectief besturen van het land onmogelijk. Aan deze bestuurlijke chaos kwam pas een eind toen de Fransen het voor het zeggen kregen.