Jan Hoet was een fenomeen. Regelmatig werd hem verweten dat hij met zijn vele mediaoptredens het zicht benam op dat waar het werkelijk om draait: de kunst zelf. Toch dankte hij zijn roem aan iets wat het BV-schap ruim overstijgt: niet alleen een grote liefde voor kunst en kunstenaars, maar ook een carrière waarin hij veel ideeën had en beslissingen nam die voor de kunstscene van belang zijn geweest. Hoet, die zijn naam vestigde met Chambres d’Amis (1986), Documenta (1992) en de strijd voor zijn eigen museum in Gent, is een van de weinigen die erin is geslaagd een brug te slaan tussen de hedendaagse kunst en het grote publiek.Dit boek, waarin zijn laatste grote interview werd opgenomen, tekent een portret van Jan Hoet dat in veelkantigheid uitstijgt boven de vele korte media-optredens die hij de afgelopen jaren heeft gegeven en dat laat zien hoeveel kunst voor een mensenleven kan betekenen. Ongeremd praat hij over zijn jeugd, waarin kunst al vroeg een belangrijke rol speelde, zijn