In naam van God, de Barmhartige, de Genadevolle. Dit zijn de aantekeningen van een jongeman uit Windesheim over een leermeester die enige tijd in Salland rondging. Van wat hij meemaakte en hoorde wilde hij verslag doen. Hij vond rechtvaardiging voor zijn notities in het woord van het evangelieverhaal van Mattheüs (Matth. 13:52), dat iedere bijbellezer die een discipel geworden is van het koninkrijk der hemelen gelijk is aan een heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt.