'Je kent mij niet, en terwijl ik dit schrijf ken ik mezelf ook niet helemaal. Ik heb overigens wel geprobeerd om je niet te schrijven, ik probeer het al twee dagen lang, maar ik geef het nu op.''Met deze woorden begint een man de briefwisseling met een vrouw die hij slechts uit de verte gezien heeft, zoals ze met een treurige glimlach haar armen om zich heen sloeg, vergezeld van een lange man die hij voor haar echtgenoot houdt. Hij stelt haar voor een relatie met hem te beginnen die voorbijgaat aan de alledaagse conventies en platitudes. Een verhouding die uitsluitend in het geschreven woord bestaat, 'van ziel tot ziel'.'Wil hoe dan ook liever dat er geen woorden meer tussen ons staan. Gewoon jouw lijfelijkheid en die van mij. Doet er niet toe hoe. Je kunnen aanraken, je zweet ruiken, naar je kijken als je allerlei handelingen verricht. Een omelet bakken bijvoorbeeld.''...liefde is, dat jij het mes bent', eist hij in Kafka's woorden van haar. Het mes waarmee hij de 'waarheid wil laten