Gedurende de lange laatste jaren van zijn heerschappij leed Johannes Paulus II aan de ziekte van Parkinson. Gekweld door ernstige fysieke ongemakken, pijn, depressies en geheugenverlies verzwakte hij zienderogen en veranderde gaandeweg in een uiterst fragiele figuur. Hoe was het mogelijk dat deze afgetakelde, oude man aan het hoofd bleef staan van een Kerk die miljarden zielen telt? En hoe kon zijn geweldige reputatie ongeschonden blijven? John Cornwell, een van de grootste Vaticaankenners ter wereld, geeft in dit boek een boeiend, realistisch en niet weinig kritisch beeld van het pausschap van Johannes Paulus II. Cornwell ziet hem zeker als een moedig en diep gelovig mens die bijgedragen heeft aan een betere en misschien ook veiliger wereld door de val van het communisme in Polen. Maar hij schoot ernstig tekort in zijn eigen Kerk: hij stond toe dat dissidenten vervolgd werden, hij slaagde er niet in de crisis rond pedofiele priesters op te lossen en zijn verbod op het gebruik van