De jongste is van 1916 (Journalist Max Nord), de oudste zijn van 1899 (schrijver Siegfried van Praag) en 1897 (kunsthistoricus Hammacher en schrijfster Willy Corsari). Paul Arnoldussen en Hans Renders ondervroegen twaalf vitale en toch stokoude cultuurdragers: schrijvers, beeldende kunstenaars, een boekverkoper, een uitgever, een indoloog, enzovoort. Hun vooroorlogse verhalen leverden verbazingwekkende teksten op. Het laatste interview dat Willy Corsari gaf handelde over haar roerige jaren in Wenen en de verliefdheid van Godfried Bomans. Gisèle van Waterschoot vertelde hoe Du Perron in haar armen stierf en boekverkoper Hans Jacoby beleefde de misluk-te putch van Hitler in München. Dadaïst Michel Seuphor ergerde zich aan Piet Mondriaan en pinkte een traan weg bij de herinnering aan CharleyToorop. Zo had een ieder een verrassend verhaal: Rico Buithuis, Rob Nieuwenhuis, Reinold Kuipers, mode-ontwerper Montaigne, en aan elk werden aan het slot van hun verhaal vier vaste vragen gesteld: