Josepha Mendels groeide aan het begin van de twintigste eeuw op in een orthodox-joods milieu, maar kon daar moeilijk aarden. Ze begon te schrijven naast haar werk als gouvernante, en vertrok op vierendertigjarige leeftijd naar Parijs, om het benauwde Nederland achter zich te laten. Na de Tweede Wereldoorlog zou ze een gevierd auteur worden, bekroond maar ook verguisd. Mendels is een flamboyante persoonlijkheid, maar er schuilt ook een diepe, droevige geschiedenis achter haar vrijgevochten karakter. De moord op haar hele familie door de nazi’s wierp niet alleen een schaduw op haar succes, maar op haar hele leven. Zeker is dat ze los is gekomen van haar orthodoxe jeugd. Na de oorlog was de jonge Simon Vinkenoog haar minnaar en Anna Blaman haar vriendin. Ze werd een bekend en gelauwerd auteur door haar sterke, onafhankelijke vrouwelijke personages, en maakte er een punt van nergens bij te horen. Niet bij de joden, niet bij de feministen en niet bij de schrijvers: ‘De maatschappij