De verzetsman en politiek activist Sal Santen vond in 1969 tijd om zijn jeugdherinneringen in Jullie is jodenvolk te boek te stellen. Tien jaar later publiceerde hij het vervolg van zijn autobiografische oeuvre De kortste weg. Met Saartje gebakken botje (1983) voltooide hij zijn eerste trilogie. Door de ogen van de jonge Selie kijkt de lezer naar het leven van een joods gezin in een nieuwe Amsterdamse wijk: Tuindorp Oostzaan. Vader is een eenvoudige schoenmaker, die net weet rond te komen. 'In de thora staat geschreven, dat je het loon vaneen werkman niet mag laten overnachten. Vader had die woorden zo vaak herhaald, elke keer als een klant te lang de schoenen had gepoft, dat ik ze wel kon dromen.'Salies zuster Saartje heeft tbc en verblijft in het sanatorium, maar wordt helaas niet meer beter.Elf jaar na Saartjes dood breekt de oorlog uit. Vader moet naar een werkkamp; en later worden ook Salies moeder en broer naar Westerbork gedeporteerd. De vrede is nog geen maand oud, of Salie
