Kabinetten, galerijen en musea gaat over de uiterst gevarieerde geschiedenis van het verzamelen in Europa van circa 1400 tot heden. De lezer maakt kennis met allerlei soorten collecties, niet alleen van kunstobjecten maar ook van voorwerpen uit de natuur en uit het domein van de natuurwetenschappen. Aan de orde komen de motieven die vorsten, overheden en particulieren ertoe brachten verzamelingen aan te leggen en de functies die deze collecties, werden geacht te vervullen. Omdat de functies goed afgelezen kunnen worden uit de wijzen waarop collecties worden geordend en tentoongesteld, loopt de presentatiegeschiedenis als een rode draad door het boek.In vijftien hoofdstukken worden aan de hand van representatieve voorbeelden de opvattingen over en de praktijk van het verzamelen en presenteren beschreven en onderzocht in samenhang met ontwikkelingen in het denken over zowel de kunst als de natuur. Zo wordt de geschiedenis van het verzamelen opgevat als een aspect van de