Tijdens zijn laatste reis naar Groot Brittanië is Kapitein Rob bij toeval op de 'Cambria' gestuit. Het schip is destijds gebouwd door de vader van Robs huidige opdrachtgever, de scheepsbouwer Kopolse. Het is in de Tweede Wereldoorlog met regelmaat gebruikt in het verzet voor allerlei illegale transporten en, zo weet Kopolse van zijn vader, is zelfs uitgerust met een geheime bergplaats. Wat beide mannen echter niet weten is dat die bergplaats op dat moment de buit bevat van een brutale roofoverval.
