Ryszard Kapuscinski (1932-2007) versloeg oorlogen, staatsgrepen en revoluties in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Hij verwierf wereldfaam met boeken als De keizer en Nog een dag. Als uitvinden van de literaire reportage was hij een voorbeeld voor velen. Generaties schrijvers en journalisten zijn aan hem schatplichtig, onder wie Lieve Joris, Adriaan van Dis, Geert Mak en David van Reybrouck. Vriend en pupil Artur Domoslawski voegt met Kapuscinski:non-fictie een nieuwe bladzijde toe aan een heldenleven. Door boeken, artikelen en uitspraken van Kapuscinski te vergelijken met uitspraken van vrienden, geleerden, politici en media legt de Poolse journalist de verschillen bloot tussen de ‘mythische’ en de ‘werkelijke’ Kapuscinski. Hij werpt nieuw licht op de manier waarop de reisschrijver omsprong met de waarheid en gaat in op diens schrijverschap, politieke overtuiging en persoonlijk leven. Domoslawski schrijft met integriteit en bewondering over de man die werd uitgeroepen tot