Het is de strenge winter van 1944. De oorlog lijkt bijna afgelopen, maar er wordt hevig gevochten om de stad Arnhem. Noortje en haar vader zijn de stad ontvlucht en hebben onderdak gevonden in een boerderij op de Veluwe. Daar is het leven heel anders dan in Arnhem. Warm en gezellig. Maar er kloppen dagelijks hongerige mensen uit de grote steden aan om voedsel. En het Duitse leger dat het land bezet houdt brengt soldaten onder op de boerderij. Dat is gevaarlijk want in het bos zitten joodse onderduikers verstopt. De Duitsers mogen ze niet vinden: dan sturen ze ze naar het concentratiekamp, of schieten ze dood.