Over het boek: De hele geschiedenis door proberen kunstenaars, filosofen, pedagogen en wetenschappers te begrijpen hoe ons brein erin slaagt muziek te ¿denken¿ en dit denken te synchroniseren met duizenden feilloos gecoördineerde spierbewegingen. Nogal wat onderzoekers zien een parallel met taal: net zoals spreken wordt musiceren ¿in realtime¿ syntactisch gestuurd zonder al te veel bemoeienissen van ons bewustzijn en leren we het spelenderwijs, op het gehoor en uit het geheugen. Met een minimum aan klanken weerspiegelen we onszelf en de wereld. Worden we als componisten geboren? Tot ver in de 18de eeuw blijft expertise het product van creatieve werkvormen en getuigt de professionaliteit van de oude balans tussen improvisatie, compositie en ¿score performance¿. Pas vanaf het wijdverbreid beschikbaar worden van gedrukte muziek en het (gelijktijdig) ontstaan van de nationale conservatoria worden creatieve, reproductieve en theoretische vaardigheden geleidelijk aan structureel