Cedric groeit na de dood van zijn vader op met zijn moeder in Amerika. Als hij zeven jaar oud is, hoort hij dat hij erfgenaam is geworden van een rijke oude graaf in Engeland. De kleine lord wordt, zonder zijn moeder, overgeplaatst naar het kasteel van zijn grootvader die bekend staat als een knorrige, harteloze man. Maar Cedric weet hem direct voor zich te winnen en leert snel de hoffelijke gebruiken. Terwijl Cedric zijn best doet om zijn moeder weer te kunnen zien, heeft zijn grootvader andere zorgen. Er blijkt nog een kleine lord te zijn, een zoon uit een stukgelopen huwelijk van de oudste zoon van de graaf…