Een zeeman kan zijn weg over zee vinden, omdat hij de vaardigheid bezit de gegevens te interpreteren die de voor de navigatie beschikbare hulpmiddelen hem leveren. Alleen dankzij die kundigheid kan hij bepalen waar hij zich bevindt en welke koers hij moet varen om zijn bestemming te bereiken. Dat was zo in vroeger tijd en dat geldt nu nog steeds.De hulpmiddelen kennen een grote verscheidenheid. Natuurlijke fenomenen als de kleur en het stroompatroon van het water en de vorm van wolkenformaties op de horizon vertellen de zeeman ook vandaag nog iets over zijn positie. In de loop van de tijd doet de techniek zijn intrede bij de navigatie. De instrumenten die worden ontwikkeld maken de bepaling van plaats en koers steeds meer betrouwbaar. Eerst verschijnen het dieplood en het kompas, daarna doen de graadstok, de octant en de sextant, en uiteindelijk de satelliet van het Global Positioning System hun intrede. De zeekaart vervult temidden van al die hulpmiddelen al eeuwen zijn onmisbare