In het rijk van Brittannië is het leven hard en ruig. Trotse edelen bevechten elkaars weidegronden en jachtgebieden, boeren worden uitgebuit, bedelaars en melaatsen zwerven over de marktpleinen. Koning Arthur, pas tot koning gekroond, ziet de onrechtvaardigheid, het bijgeloof en de angst van zijn onderdanen. Hij wil recht en barmhartigheid laten gelden in zijn rijk en komt op voor het arme volk. Daarin wordt hij bijgestaan door de wijze ziener Merlijn, de Ridders van de Ronde Tafel en de kleine hofnar Guy. Koning Arthur gaat zijn ridders voor in de strijd. Na een bloedige overwinning op de Saksen overnacht hij in Leodogram, waar zijn oog valt op Guinivere. Zijn hart staat voor haar in vuur en vlam, en zijn liefde wordt beantwoordt. Zo doet zij als Arthurs vrouw haar intrede aan het hof. De koning moet niet alleen vechten tegen aanvallen van andere volken. Ook aan het hof stuit hij op tegenstand. Ridder Modred, een hard en listig mens, lijkt Arthur te willen steunen. Maar in het