In dit Russische nummer staan bijdragen van acht Russische en twaalf Nederlandse auteurs van proza. Twee Russische verhalen spelen in de tsarentijd (Koeprin, Paustovski), twee komen uit de Russische emigratie (Nabokov, Teffi), Platonov vertegenwoordigt de sovjetperiode en vier bijdragen dateren van na de val van het communisme (Bogatyreva, Goloebentsev, Pelevin, Toetsjkov). Het verhaal van Nabokov was niet eerder uit het Russisch vertaald. Bij de Nederlandse auteurs begroeten we acht (!) nieuwelingen (Abels, Beerendonk, Bevers, Deen, Fasel, Pignon, Prummel en Schoorl). Met gepaste trots presenteren we ook bijdragen van Pointl, Waterdrinker en Wiering. Dat A.L. Snijders school maakt met zijn zeer korte verhalen moge blijken uit het werk van Abels, Deen en Pignon. De bijdragen van Goloebentsev en Pelevin doen haast vermoeden dat zijn invloed reikt tot buiten onze grenzen. De dichter in dit nummer is Osip Mandelstam. - De redactie