Firmin, Jozef en Roger, drie mannen van tegen zeventig, brengen de nadagen van hun leven door in een mistroostig appartementsgebouw aan de rand van de stad.Bij ieder van hen is het verleden onlosmakelijk verstrengeld met het dagelijks bestaan. Maar daar laten de mannen 's ochtends als ze elkaar ontmoeten in `de inkom' niets van blijken. Ze praten over ditjes en datjes, het broeierige weer, de `Lottotrekking van de eeuw' en vooral het gekmakende, krassende geluid dat op verschillende tijdstippen in het gebouw te horen is en waarvan Firmin een sterk vermoeden heeft wat de herkomst is.Hun leven neemt een vreemde wending wanneer er een nieuwe schoonmaakster in het gebouw komt werken, de jonge Rosita.