Deze roman speelt in het begin van de vorige eeuw toen archeologen en avonturiers de ongerepte binnenlanden van Latijns-Amerika introkken op zoek naar resten van een verloren Inca-beschaving. De Vlaamse studente France van Campenhout gaat op zoek naar haar docent, de archeoloog Alfred Lassogne die de pas ontdekte ruïnes van een Incastad onderzoekt. Tijdens haar reis krijgt zij in de bergen een auto-ongeval waarna zij wordt opgenomen in het huis van de half-indiaan Nacho. Daar leert zij de Indiaanse cultuur van binnenuit kennen en krijgt zij een andere visie op westerse waarden.Fransje de Jongh heeft een stukje van de Indiaanse ziel voor het westen ontsluierd. Uiteindelijk blijkt echter de liefde voor de natuur en die tussen man en vrouw een universeel menselijk thema.