Italie heeft altijd een onweerstaanbare aantrekkingskracht gehad op reizigers. Gelokt door de golvende groene heuvels van Toscane, de koepels van Rome en Florence en het glinsterend labyrint van Venetie, trokken zij in groten getale de Alpen over.Onder hen bovenden zich talloze Nederlandse schrijvers. In de negentiende eeuw zwierven Vosmaer, Busken Huet en Couperus welgemoed door de zonnige straten van Rome. 'Boven alles' voelde Couperus zich 'een Italiaan.' Een eeuw later wandelden Oek de Jong, Bas Heijne, Cees Nooteboom en Rosita Steenbek in zijn voetsporen.In hun verhalen, die in deze bloemlezing zijn gebundeld, dwalen zij door de oude steden, genietend van het adembenemende landschap, de kunst en de strakblauwe hemel, maar bovenal van het bijzondere, intense en zoete leven in Italie: