In 1942 werd de zevenjarige Helga Schneider van de ene op de andere dag door haar moeder in de steek gelaten. Deze ging als overtuigde nazi de Fuhrer dienen: ze werd bewaakster in concentratiekampen - eerst in Sachsenhausen en Ravensbruck, ten slotte in Auschwitz. Velen na de oorlog probeerde Helga èèn keer contact te krijgen met haar moeder. Toen haar moeder bij die gelegenheid vol trots het ss-uniform uit de kast haalde en gouden sieraden en juwelen wilde geven waarvan Helga de herkomst vermoedde, was zij vol afschuw gevlucht. Nooit meer wilde zij haar moeder zien. Nu verblijft de inmiddels negentigjarige moeder in een verpleeghuis. Iedere dag kan haar laatste zijn. Helga beseft dat ze nog een laatste kans heeft haar moeder te spreken en ondanks haar afkeer, haar twijfel en haar angst besluit ze haar op te zoeken. Helga wil weten waarom haar moeder haar indertijd heeft verlaten en hoe ze een mensenleven later denkt over haar tomeloze deelname aan de jodenvervolging. De antwoorden