De gedichten die voor het eerst in 1867 onder de titel Snikken en grimlachjes gebundeld en uitgegeven zijn, waren oorspronkelijk bedoeld voor een jong publiek. François HaverSchmidt (1835-1894), alias Piet Paaltjens, schreef ze voor zijn medestudenten aan de Leidse universiteit en publiceerde ze in de Studenten-almanak. Ze leverden hem, in combinatie met het romantisch mysterie dat hij rond Paaltjens had geschapen en de ironische toon van zijn poëzie, een aanzienlijke schare bewonderaars op. Na zijn studie theologie in Leiden was HaverSchmidt predikant in Foudgum en Raard (Friesland), Den Helder en Schiedam, waar hij verreweg het langst op de kansel heeft gestaan: van 1864 tot zijn levenseinde op 19 januari 1894. Hij stierf geen natuurlijke dood. Zijn depressies, gevoegd bij toenemende twijfels omtrent het geloof en nog verergerd door het overlijden van zijn vrouw (1891), liepen ten slotte uit op zelfmoord. Zijn humoristische, maar in wezen weemoedige poëzie heeft een welverdiende