De tegenstellingen zijn groot in de Albanese hoofdstad Tirana. In de wijk Blloku (Het Blok) woonden vroeger de communistische partijbonzen. De wijk werd afgeschermd door soldaten en was niet toegankelijk voor het gewone volk. Nu is het de hipste plek van de stad, waar de terrassen avond aan avond vol zitten – veelal met groepjes jongemannen die vanachter hun kopje Turkse koffie de in minirok en op stilettohakjes voorbij trippelende dames aanschouwen. Een gestage stroom al dan niet gloednieuwe Mercedessen glijdt door de brede straten, afgewisseld door een enkele Hummer. Ondertussen probeert in de rest van het stadscentrum het drukke avondverkeer al toeterend een weg naar huis te vinden. Bij stoplichten kloppen haveloze bedelaars op de autoruiten. De lucht is stoffig en vies. Als de stroom weer eens uitvalt en overal de dieselgeneratoren worden gestart, neemt de herrie oorverdovende proporties aan. Voor de voetganger is het een hele klus om 's avonds de diepe kuilen in de onverlichte