Dit boek is het openhartige verhaal van een vrouw, die op zevenentwintig jarige leeftijd een herseninfarct krijgt. Hiernaast lijdt zij aan een chronische darmziekte. Zij ziet haar ziek zijn als een schaduw en probeert zo normaal mogelijk te leven. Met een gezonde dosis humor, beschrijft zij haar dagelijkse leven dat bestaat uit werk, ziekenhuisbezoeken en dagelijkse dingen. Hierbij stuit zij op onbegrip, maar ze krijgt ook geweldige hulp van familie en vrienden. ‘Het leven houdt niet op als je ziek bent. Ik laat de ziekte als een schaduw naast me leven en wil mijn leven er niet door laten beheersen!’
