In de gedichten van Arie Visser worden de verworvenheden van de niewe stromingen in beeldvormingen en thematiek in stikte gebondenheid verwoord. Vissers verzen oogen eenvoudig en rijmen heel gewoontjes, maar voordurend zijn er wendingen waarin je je verliest en gedwongen wordt om samen met de dichter tot het uiterste te gaan. Ieder gedicht is een ingrijpende verkenning van het ik, dat uiteindelijk weigert zin geheimen prijs te geven, maar zich voor de duur van het gedicht lijkt te openbaren.