Henk Harcksen schrijft een familie-kroniek waarin zijn beleving als kind overgaat in een diep en soms pijnlijk besef over relaties, liefde en leed binnen zijn familie. In dit verhaal wordt de sfeer van Nederlands-Indië en van het vooroorlogse Rotterdam opgeroepen, gevolgd door verhalen over een meisje dat als ongewenst kind werd verstoten, en over anderen die met moeite hun vleugels konden uitslaan. Hij vertelt over het Sikh regiment die levens redde tijdens de Indonesische Revolutie, over zijn vader die van krijgsgevangenschap in Polen de oversteek maakte naar Indonesië. Tot slot is een Eurocommissaris meer dan een passant in dit verhaal en wordt de Digitale Revolutie van binnen uit beschreven, een luchtbel voor de een, voor de ander de 'digital highway" tot emancipatie.