Londonstani opent met een aangrijpende scène: vier jonge Pakistani's slaan een blanke jongen in elkaar. Het eerste hoofdstuk van deze sensationele roman zet gelijk de toon voor de rest van het boek: doorspekt met slang, streetwise taalgebruik en humor vertelt Malkani het verhaal van jonge Oost-Aziaten in de suburbs van Londen, over hun gevecht voor behoud van identiteit (iedere Pakistani die zich aanpast aan de Engelse maatschappij is in hun ogen een 'kokosnoot': bruin van buiten, wit van binnen), hun clash met traditionele familiewaarden en -normen, hun hang naar criminaliteit en hun conservatieve ideeën over het mengen van rassen en religie.De boezemvrienden Ardith, Amit, Ravi en Jas (de verteller in Londonstani) vormen ondanks al hun verschillen een hechte gang, op basis van hun eensluidend gevoel voor segregatie: wij tegen de rest. Tot ze op een dag betrapt worden door een leraar van hun school, wiens mobiele telefoon (ze drijven een handeltje in gestolen mobiles, die ze