Een handjevol van de gevorderdste tovenaars draafde gehaast door de tochtige gang in het toga-wapperende kielzog van de Aartskanselier. Hun gesprek luidde aldus: 'Maar dat moet Windel wel zijn! Het praat zelfs net als hij!' 'Dat is onze ouwe Windel niet. Ouwe Windel was veel ouwer!' 'Ouder? Ouder dan dood?' De Dood is spoorloos - voor zijn...uh...opheffing moet worden gevreesd. Dit leidt tot ontwrichtende verwarring, zoals steeds bij het uitvallen van belangrijke openbare voorzieningen. Intussen meldt zich heel ver weg een lange, donkere snuiter bij een afgelegen boerderijtje en die blijkt me toch handig met een zeis! Dat komt de boerenweduwvrouw goed uit, want er moet nodig worden gemaaid...