Marc Mulders (Tilburg,1958) geniet grote bekendheid met zijn stillevens van bloemen en dood wild, vissen en gevogelte. Zijn doeken volgen de loop der seizoenen. In de lente en de zomer schildert hij irissen, lelies, zonnebloemen en papegaaitulpen, in de herfst en winter gaat hij over op hazen, geslachte ree opengesperde ossen en vissen. Met een gelaagdheid aan verf probeert hij de kern van de bloem, van het hert en van de haas zo diep te doordringen dat hij hun essentie kan laten zien. Op deze manier wil hij de majestueuze grootsheid van de schepping laten zien en zijn vervoering daarover. Deze rijk ge ustreerde publicatie presenteert een overzicht van de belangrijkste werken uit het oeuvre van Marc Mulders en besteedt voor het eerst ook ruim aandacht aan de aquarellen en de verschillende glas-in-lood-ramen. Verder wordt het werk van Marc Mulders belicht in drie verschillende essays door kunstcriticus Hans den Hartog Jager, kunsthistorica Wilma S t en schrijver Willem Jan Otten. Marc