In de middeleeuwse gilden was het heel normaal: voordat een gezel volledig toegelaten kon worden, diende hij eerst een meesterproef of meesterwerk te maken. Dit idee pikte Daniël Dee op. Hij daagde dichters van de jongste generatie uit om een poëtische meesterproef te doen. Een veertigtal poëten pakte de handschoen op. Ze kozen ieder een gedicht van een bewonderde meester en schreven als eerbetoon allemaal een nieuw gedicht. In deze bundel komen de gedichten van de oude en nieuwe meesters naast elkaar te staan. Zo ontstaat een nieuwe staalkaart van de Nederlandse poëzie op een zeer verrassende wijze. Wie inspireert wie, en hoe gaat de jonge generatie dichters met de klassieken om? Geen beter moment om deze bundel te presenteren dan aan de vooravond van de Gedichtendag en de Poëziemarathon. Beide bestaan dit jaar ook nog eens tien jaar. Alle belangrijke dichters jonger dan 40 doen mee; het scala klassiekers is navenant breed. Zo ontstaat de leukste bloemlezing van Nederlandse