Het is 1914. Thomas Maggs, de zoon van de plaatselijke kastelein, woont met zijn familie in een dorpje aan de kust van Suffolk. Het leven is rustig en wordt bepaald door de seizoenen, de visvangst en het boerenwerk. Tot op een dag een geheimzinnige Schot in het dorp arriveert. Mac – zo noemen de dorpelingen hem als ze in het café over hem fluisteren – vertoont eigenaardig gedrag: hij trekt er op de vreemdste uren op uit om bloemen te bestuderen en tuurt vanaf het strand over de golven alsof hij naar een teken speurt. Mac is beter bekend als de architect Charles Rennie Mackintosh, en voor Thomas wordt hij algauw een bron van fascinatie en verwondering. Juist als de vriendschap tussen Thomas en Mac begint op te bloeien, verklaart Engeland Duitsland de oorlog. De zomergasten verlaten het dorp en voor hen in de plaats komen regimenten soldaten op doortocht naar België. Naarmate het brute oorlogsgeweld zwaarder op de kustgemeenschap drukt, worden de dorpelingen wantrouwender jegens
