Het wereldbeeld van de Europeaan werd in de zestiende en zeventiende eeuw gevoelig uitgebreid, een nieuwe wereld ging open. Ontdekkingsreizigers, handelaars en diplomaten schreven hun reiservaringen neer in dagboeken en verslagen. Ze schetsten een beeld van recent ontdekte gebieden, waaruit we vandaag kunnen afleiden hoe toen naar andere culturen gekeken werd. De reisverhalen werden soms aangedikt met de nodige portie fantasie, maar gaven ook vaak een nauwkeurige beschrijving van exotische streken. Het waren belangrijke bronnen van informatie voor de cartografie, die bijgevolg een explosieve groei kende. Ook de kennis van de navigatie groeide aanzienlijk als gevolg van de verkenningsdrang van reizigers. De enorme maritieme expansie zorgde er immers voor dat er behoefte was aan nieuwe technieken en instrumenten om veilig en snel een bestemming te bereiken. De ontwikkeling van de cartografie, waarin Gerard Mercator een sleutelrol speelde, vergrootte op haar beurt de mobiliteit van de