De complexe verhouding tussen waarheid en leugen kan men beschouwen als de kern van het werk van Willem G. van Maanen, al vanaf zijn debuut in 1953. Zijn personages geven zich over aan leugen en bedrog, ze komen niet tot inzicht, en wie de waarheid ontdekt, doet dit alleen om hem daarna weer te begraven. Vijftig jaar lang heeft Van Maanen op fascinerende wijzedit inzicht gestalte gegeven. Vijftig jaar lang is hij erin geslaagd lezers te verleiden met romanfiguren die allesbehalve verleidelijk zijn. Vijftig jaar heeft hij schijnbaar waarheidsgetrouw geschreven, omdat je alleen door de oppervlakte weer te geven de diepte kunt suggereren. Van Maanen is in zijn eigen woorden 'een [soort] vos, die de werkelijkheid in zijn hol meesleept, en dan ermee gaat spelen'.