Daphne van Dam schildert in dit boek haar belevenissen tijdens de oorlogsjaren als predikante in een klein dorp in het Noorden des lands. Op indringende wijze beschrijft zij de dagelijkse problemen van de voedselvoorziening voor een groot en wisselend aantal onderduikers, de nachtelijke razzia's van de Duitse bezetters, overvallen van het verzet en het gedwongen transport van een deel van de mannelijke bevolking, onder wie haar eigen man, en haar vastbesloten pogingen om sommigen weer vrij te krijgen. Deze verwikkelingen leiden tot contacten met de Beauftragter van Seisz Inquart, dr. Zain, en met de beruchte S.D. Ook de laatste hongerwinter met zijn wanhopige voedseltochten en de dagelijkse strijd om te overleven worden zeer concreet geschilderd. Dit boek heeft nog een andere dimensie. Het toont duidelijk aan hoe dit predikantenechtpaar door de kracht van hun geloof en hun vertrouwen op goddelijke leiding steeds op de juiste momenten hulp en bescherming ondervindt: een onverwacht voeds