In deze studie staan de overblijfselen van prehistorische boerengemeenschappen van omstreeks 3500 jaar geleden centraal. Het gaat om samenlevingen die de pleistocene zandgronden van Zuid-Nederland en Vlaanderen in de periode van 1800 tot 1050 voor Chr. bewoonden. Van hun boerenbestaan van toen rest niet veel, maar het databestand aan archeologische ontdekkingen uit deze periode groeit sinds jaar en dag. Het was de archeoloog Willem Glasbergen die in de jaren vijftig de overblijfselen toeschreef aan de zogenoemde 'Hilversum-cultuur'. Hij deed dit op grond van een aantal nieuwe elementen in de materiële restanten. In eerste instantie was zijn definitie hoofdzakelijk gebaseerd op bepaalde typen grafmonumenten en de urnvondsten daaruit. Nederzettingen waren lange tijd schaars. Dat veranderde halverwege de jaren zestig toen het onderzoek bij de plaatsen Zijderveld en Dodewaard ronde huizen opleverde, die duidelijk afweken van de langgerekte, drieschepige woon-stalboerderijen in