De schilderkunst van de twintigste eeuw is rijk aan kunstrichtingen en stijlen. Kunstenaars uit diverse landen kwamen tot nieuwe expressievormen en de opvattingen over kunst veranderen snel. Dit rijk geillustreerde boek behandelt levendig en deskundig de verschillende kunstrichtingen en stijlen. Het beschrijft en analyseert de kenmerken van de diverse 'handschriften' en verklaart de kunsthistorische en filosofische achtergronden die voor het begrip van veel moderne schilderijen noodzakelijk zijn. De auteur gaat chronologisch te werk en begint bij de 'grondleggers van de moderne kunst' -Gauguin, Rousseau, Van Gogh, Cezanne, Ensor en Munch. Daarna maken we kennis met de kring van fauvisten rond Henri Matisse in Parijs en volgen we de ontwikkeling van de schilders die zich in Dresden en Berlijn onder de naam 'Die Brucke' verenigden, de kunstenaars van de 'Blaue Reiter' en onafhankelijke expressionisten als Kokoschka, Schiele en Corinth. Met de 'Demoiselles d'Avignon' van Picasso staan we