In 1998 reisde ik naar Marokko in tegenovergestelde richting dan Mustapha eerder. Hij deed er een jaar over om in Nederland aan te komen, al lopend en liftend, onderweg werkend en logerend bij familie en kennissen. Ik reisde ook over land, maar dan per trein en deed het in een paar dagen. Voor mij was het een keus, voor hem noodzaak. De jaren ervoor had ik met hem meegeleefd en ervaren hoe zwaar het voor hem was om illegaal in Nederland te leven. Ik vroeg me af hoe zwaar het leven in Marokko wel niet moest zijn om te vluchten en in Nederland ondergedoken en altijd op je hoede te leven. De jaren met Mustapha en de reis naar Marokko beschreef ik in 1999 in dit werkje. Ik was nog maar net terug en had niet de afstand van het thema die ik nu heb. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om het boek ‘Mustapha’s Marokko’ te noemen. Ik beschreef immers mijn eigen ervaring en de verhalen die Mustapha mij vertelde. Het werd een persoonlijk relaas van onze vriendschap. Het is de