De vier klassieke ´komedies´ van Anton P. Tsjechow (1860-1904) in deze bundel, zijn in de loop der tijd zo vaak en met zo veel succes gespeeld, dat de personages die erin tot leven worden gebracht - het enfant terrible Kostja en zijn ijdele, behoudzuchtige moeder; de nijvere Sonja; de melancholieke gezusters Olga, Masja en Irina; de lompe koopman Lopachin - haast een begrip geworden zijn. Door de scherpte en de humor, het mededogen en het onverwoestbaar optimisme waarmee Tsjechow hen in ´n Meeuw, Oom Wanja, Drie zusters en De Kersentuin portretteerde, hebben ze ondanks het verstrijken van bijna een eeuw, nog niets aan herkenbaarheid en actualiteit ingeboet.