Mei 1943. De joodse professor Salomon Waterdrager wordt, samen met zijn vrouw Henny en hun dochter Annabeth, door de Duitsers opgehaald en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Een vergissing, is zijn stellige overtuiging; iemand van zijn positie zal toch niet op transport worden gesteld. Maar geleidelijk dringt het tot de standsbewuste professor door dat men geen enkel respect heeft voor zijn maatschappelijke positie. Net als de honderden andere Joden die opeengepakt zitten in het vervallen theater aan de Amsterdamse Plantage Middenlaan, is de familie Waterdrager overgeleverd aan de willekeur van de nazi's. Annabeth, die het gevaar veel eerder dan haar ouders onderkent, vindt ondertussen in het zicht van de dood haar grote liefde. Grete Weil (1906-1999) ontvluchtte nazi-Duitsland in 1936. De situatie in de Hollandsche Schouwburg heeft ze, als medewerkster van de Joodse Raad, van zeer nabij meegemaakt. Ze overleefde de oorlog door in 1943 onder te duiken. Haar man, de dramaturg