Over zijn amoureuze escapades als jonge majoor voor het Oostenrijks-Hongaarse leger in Rusland heeft Tito altijd de mantel der vergetelheid gedrapeerd. In het eerste deel van de roman maken we kennis met Mirko, hotelboy in Ljubljana in de zomer van 1969. Hij beweert een kleinzoon van Tito te zijn. De volgende delen bekijken de Maarschalk onder meer door de ogen van Mirko's vader, één van de talrijke onwettige zonen waarmee Tito de Russische bodem tijdens zijn legerdienst zegende. In het centrum van het enigma staat de vertelster, een pas afgestudeerd meisje dat een reis naar Hellas onderneemt en strandt in het Noorden van Joegoslavië. Zal zij haar weg vinden in de smeltkroes Joegoslavië aan het einde van de sixties? In een mix van waar gebeurde feiten en fictie ontstaat een ander soort waarheid en wordt een totaal nieuw licht op de Joegoslavische held geworpen. Een meeslepende Tito-roman.
